vrijdag 6 september 2019

Aanslagen of tekens per minuut?

Aanslagen

Al zo lang ik deelneem aan typewedstrijden – al van in 1979, ja, zó oud ben ik al! – tellen we geen tekens, maar aanslagen. Het principe is eenvoudig: telkens je op het klavier een toets indrukt, is dat één aanslag. Iedere kleine letter is dus één aanslag, maar een hoofdletter is goed voor twee aanslagen. Je moet immers niet enkel de toets met de betreffende letter aanslaan, maar ook nog de linker- of rechterhoofdlettertoets. Volgens hetzelfde principe is een spatie één aanslag, en leveren sommige leestekens één, andere twee aanslagen op, afhankelijk van of je de hoofdlettertoets nodig hebt of niet. Op een azertyklavier zijn de cijfers en de punt telkens twee aanslagen; op een qwertyklavier maar één. Er zijn ook tekens waar je meer dan twee aanslagen voor nodig hebt, zoals de tekens die je typt in combinatie met de hoofdlettertoets én een (dode) accenttoets.

Waarom tellen we de aanslagen en niet de tekens? Omdat dat de eerlijkste manier is om je typesnelheid te meten. Teninste, dat wás het, zolang we met mechanische, elektrische of elektronische schrijfmachines typten. Eenmaal de computer zijn intrede deed, kwam daar verandering in.

Wanneer je een tekstverwerkingsprogramma zoals Microsoft Word gebruikt om mee te doen aan een typewedstrijd, dan is er immers niets dat je belet om gebruik te maken van alle toeters en bellen die zo'n programma in zijn mars heeft. Dan denk ik in de eerste plaats aan spellingcontrole, waarmee je fouten kunt opsporen en corrigeren. Dat levert je niet meer aanslagen op, maar minder strafpunten. Ook autocorrectie kan erg nuttig zijn: via autocorrectie worden vaak gemaakte typefouten automatisch gecorrigeerd, maar je kunt deze feature ook gebruiken om meer punten te halen. Autocorrectie laat je immers toe om afkortingen in je tekst te gebruiken, die dan automatisch door de software voluit geschreven worden. Zo haal je meer tekens en dus meer punten.

Het gevolg is echter dat je niet meer precies kunt zien hoeveel aanslagen er nu eigenlijk nodig geweest zijn om een tekst te produceren. Wanneer je bijvoorbeeld via autocorrectie de afkorting ‘eu’ telkens hebt laten vervangen door ‘Europese Unie’, dan worden er 15 aanslagen geteld (13 tekens + tweemaal de hoofdlettertoets), terwijl je in werkelijkheid maar twee tekens getypt hebt en maar twee aanslagen gemaakt hebt.

Tekens per minuut

Bij de organisatoren van het WK wordt er daarom al een tijdje over nagedacht om voortaan niet langer de aanslagen, maar de tekens te tellen. Het idee is dat het er bij de wedstrijd TP (tekstproductie) op aankomt om zo veel mogelijk tekst te produceren, en dat het aan de deelnemer is om dat op een zo efficiënt mogelijke manier te doen. Iemand die ‘Europese Unie’ telkens voluit typt, doet dat minder efficiënt dan iemand die via autocorrectie de afkorting ‘eu’ laat omzetten in twee voluit geschreven woorden. Het resulterende aantal tekens is hetzelfde, maar het benodigde aantal aanslagen (en dus de benodigde tijd) is dat niet.

Voordelen

Wanneer er niet langer aanslagen, maar tekens geteld worden, maakt dat de zaken een heel stuk eenvoudiger. Het aantal tekens tellen is simpel en niet voor interpretatie vatbaar. Iedere spatie, ieder cijfer, ieder leesteken en iedere letter zijn telkens één teken. Het speelt daarbij geen rol of het een kleine letter of een hoofdletter is, of een letter met of zonder accent. Je hebt geen ingewikkelde software nodig om het aantal tekens te tellen. Zowel Microsoft Word als LibreOffice Writer kunnen je zonder veel moeite het aantal tekens vertellen. Aanslagen tellen is heel wat moeilijker. Hoeveel aanslagen er voor een bepaald teken nodig zijn, is immers afhankelijk van de gebruikte toetsenbordlay-out. Aanslagen tellen voor een azertyklavier is niet hetzelfde als aanslagen tellen voor een qwertyklavier. Aanslagen tellen kan daarom alleen met gespecialiseerde software die rekening houdt met het gebruikte toetsenbord, en Word of Writer kunnen je daarbij niet helpen.

Bezwaren

Uiteraard kun je een aantal bezwaren opwerpen. Als je geen gebruik kunt maken van hulpmiddelen zoals autocorrectie of toetsenbordmacro’s, dan is het aantal aanslagen nog steeds een betere maatstaf voor je prestatie dan het aantal tekens. Daarom is het wellicht beter om geen tekens maar aanslagen te blijven tellen bij wedstrijdvormen die dergelijke hulpmiddelen niet toelaten, zoals de Intersteno-internetwedstrijd, waar iedere deelnemer verplicht met de TAKI-software moet werken, of het Nederlands Kampioenschap Typen, waar gebruik gemaakt wordt van de QMTT-software.

Een ernstig bezwaar is dat door het tellen van het aantal tekens sommige taalgroepen benadeeld en andere bevoordeeld worden. In de meeste Nederlandse zinnen staat bijvoorbeeld maar één hoofdletter, namelijk aan het begin. In het Duits begint echter ieder zelfstandig naamwoord met een hoofdletter. Daardoor bevat een Duitse tekst veel meer hoofdletters, en voor elk van die hoofdletters heb je telkens de hoofdlettertoets en dus een extra aanslag nodig. Wanneer een Nederlandse en een Duitse deelnemer even snel typen (d.w.z. in dezelfde tijd evenveel aanslagen maken), dan zal de Nederlandse typist aan het einde van de rit meer tekens geproduceerd hebben dan de Duitse. Je begrijpt dat vooral de Duitsers dus niet staan te springen om tekens te tellen en veel liever bij de aanslagentelling blijven.

Of er aanslagen of tekens worden geteld, zal dan een verschil maken in de rangschikking, en daar zullen de Duitsers niet blij mee zijn. Op het WK, of bij het moedertaal-onderdeel van de internetwedstrijd, typt iedere deelnemer in zijn eigen taal. Zolang je deelnemers van eenzelfde taalgroep onderling met elkaar vergelijkt, is er geen probleem: iedereen heeft dan even vaak of even weinig de hoofdlettertoets moeten gebruiken. Het probleem stelt zich echter wanneer je deelnemers uit verschillende taalgroepen met elkaar vergelijkt, zoals op het WK: een Duitse deelnemer zal immers vaker de hoofdlettertoets moeten gebruiken dan een Nederlandse deelnemer. Wanneer tekens in plaats van aanslagen worden geteld, zal het daarom voor de Nederlander makkelijker zijn om hoger in de rangschikking te klimmen dan voor de Duitser.

Nog een ander bezwaar is dat het, door tekens in plaats van aanslagen te tellen, moeilijker wordt om te slagen. Iedereen zal immers sneller moeten typen. Momenteel is de minimumsnelheid voor de senioren op het WK vastgelegd op 360 aanslagen per minuut. Wanneer de tekens worden geteld en de minimumnorm op 360 tekens per minuut komt te liggen, wordt dat moeilijker. De Nederlandse tekst van het WK van 2019 in Cagliari telt exact 24.609 tekens. Tel je de aanslagen volgens het Belgische azertyklavier, dan kom je aan 24.976 aanslagen. In de veronderstelling dat deze 12 pagina’s tellende tekst min of meer representatief is voor alle Nederlandstalige teksten, dan zou dat betekenen dat 100 tekens overeenkomen met gemiddeld 101,49 aanslagen. Om te slagen zou je dan na 30 minuten geen 10.800 (30 × 360) aanslagen, maar 10.800 tekens moeten halen, wat overeenkomt met 10.961 aanslagen. Je zou met andere woorden anderhalf procent sneller moeten typen dan nu het geval is. Om het verschil te compenseren zou de snelheidsnorm van 360 aanslagen per minuut ‘verminderd’ moeten worden naar 355 tekens per minuut, maar dat zullen de organisatoren natuurlijk niet doen. Ze zullen naar alle waarschijnlijkheid, heel begrijpelijk, veel liever het getal 360 willen blijven behouden.

Bovendien zou een dergelijke compensatie per taalgroep anders moeten zijn. De Duitse tekst van Cagliari telt 25.600 tekens, of uitgeteld volgens het Duitse qwertzklavier 26.656 aanslagen. Voor het Duits komen 100 tekens dus overeen met 104,13 aanslagen! Duitse deelnemers zouden dan al 11.245 aanslagen moeten typen om te slagen, of 4,13 procent sneller dan nu, een veel groter verschil dan voor het Nederlands! Voor hen zou een eerlijke compensatie neerkomen op een aanpassing van de minimumsnelheid naar 345 tekens per minuut...

Uiteraard zal zo'n compensatie van de minimumnorm er niet komen. Het valt aan buitenstaanders erg moeilijk uit te leggen dat de norm per taal zou verschillen, en het zou de zaken weer ingewikkelder in plaats van eenvoudiger maken. Een Duitse tekst van 10.800 tekens produceren zal hoe dan ook moeilijker blijven dan een even lange Nederlandse of Engelse tekst overtypen.

Samenvatting

De overstap van aanslagen naar tekens per minuut zou een grote vereenvoudiging kunnen betekenen bij het berekenen van de resultaten. Tekens zijn immers heel eenvoudig te tellen en het is voor alle deelnemers gelijk, ongeacht het gebruikte toetsenbord. Aanslagen tellen is ingewikkelder en is bovendien afhankelijk van het gebruikte klavier.

Het voorstel om voortaan tekens in plaats van aanslagen te tellen is niet alleen ingegeven door vereenvoudiging, maar ook door het feit dat aanslagen niet langer relevant zijn wanneer gebruik gemaakt kan worden van macro’s of autocorrectie, waarmee met weinig aanslagen veel tekens ineens geproduceerd kunnen worden.

Een nadeel is dat het moeilijker wordt om te slagen wanneer de overstap niet gecompenseerd wordt door een aanpassing van de snelheidsnorm, en dat een eerlijke compensatie taalafhankelijk zal moeten zijn, wat de zaken weer ingewikkelder in plaats van eenvoudiger maakt. Een dergelijke compensatie is dan ook onwaarschijnlijk en wellicht ongewenst.

Het grootste bezwaar tegen de overstap is echter dat de impact van deze maatregel niet op alle deelnemers even groot zal zijn. Bepaalde taalgroepen (lees: de Duitsers) zullen op een internationale wedstrijd immers benadeeld worden ten opzichte van andere groepen deelnemers.

Het is maar de vraag of de organisatoren uit dit dilemma zullen geraken. Misschien is het toch beter om alles bij het oude te laten en aanslagen te blijven tellen in plaats van tekens, ook al dekt het begrip ‘aanslag’ niet meer helemaal dezelfde lading als vroeger. Het huidige systeem is immers even eerlijk voor iedereen, ongeacht in welke taal of met welk toetsenbord er getypt wordt.

Deelnemers die klagen dat ze benadeeld zijn omdat ze geen gebruik maken van autocorrectie, weten wat hen te doen staat: leer Word of Writer op een efficiënte manier gebruiken, je kunt er alleen maar je voordeel mee doen! Iemand die maar met twee vingers typt, moet immers ook niet komen klagen dat hij benadeeld wordt ten opzichte van deelnemers die ze alle tien gebruiken.

donderdag 5 september 2019

Autocorrectie bij TP

TP versus TAKI

De wedstrijd TP (Text Production) bij de wereldkampioenschappen is een heel andere wedstrijd dan de Intersteno-internetwedstrijd. Bij de internetwedstrijd ben je verplicht de web-gebaseerde TAKI-software van Intersteno te gebruiken, bij TP gebruik je je eigen tekstverwerker, bijvoorbeeld Microsoft Word of LibreOffice Writer. Eigenlijk kun je om het even welke teksteditor gebruiken, zolang je het bestand maar kunt opslaan als RTF (Rich Text Format).

Dat maakt een heel groot verschil. Bij TAKI heb je maar beperkte mogelijkheden om de tekst die je hebt ingetoetst, nog aan te passen. Een fout kun je alleen maar verbeteren met de backspace-toets, waarmee je het laatst getypte teken of de laatst getypte tekens weer kunt wissen. Merk je dat je een paar regels eerder een fout hebt gemaakt, dan heb je pech. Dan moet je kiezen: ofwel laat je de fout staan – je verliest dan geen tijd met verbeteren, maar je weet dat de fout je zal worden aangerekend –, ofwel verwijder je met backspace alle tekst tot aan de fout en begin je vanaf dat punt opnieuw. Dat laatste kost je veel tijd en aanslagen.

Met je tekstverwerker daarentegen kun je heel snel de cursor herpositioneren waar je wilt (met de pijltjestoetsen of met de muis) om eerder gemaakte fouten te verbeteren en daarna weer verder te typen. En je hebt nog tal van bijkomende mogelijkheden. Zo kun je bijvoorbeeld gebruik maken van spellingcontrole en van autocorrectie.

Spellingcontrole

Met spellingcontrole zijn de meeste gebruikers wel vertrouwd. Is de spellingcontrole actief tijdens het typen, dan worden niet-herkende woorden meteen gemarkeerd met een rood golflijntje. Zo vallen ze op en kun je ze verbeteren. Maar let op: spellingcontrole is geen wondermiddel. Heb je een woord te veel of te weinig getypt, of heb je een ander (bestaand) woord getypt dan wat er in de opgave staat, dan zal spellingcontrole je daarvoor niet kunnen waarschuwen! Bovendien is het ook heel goed mogelijk dat een correct overgetypt woord (bijvoorbeeld een eigennaam, een neologisme, een zeldzame samenstelling of een woord in een andere taal) niet door spellingcontrole herkend en dus als (mogelijk) fout gemarkeerd wordt.

Autocorrectie

Ook autocorrectie is een bijzonder handige functie, waar lang niet alle gebruikers vertrouwd mee zijn. Autocorrectie zorgt ervoor dat tijdens het typen een aantal zaken automatisch vervangen worden. Zo worden rechte aanhalingstekens standaard vervangen door gekrulde aanhalingstekens, en wordt een (kort) liggend streepje met een spatie ervoor en erna vervangen door een (langer) gedachtestreepje. Daar hadden we het in een eerder artikel al over. Ook veelgemaakte fouten worden door autocorrectie automatisch hersteld. Typ je bijvoorbeeld ‘hte’, dan maakt autocorrectie daar automatisch ‘het’ van, wat waarschijnlijk de bedoeling was.

Voor het herstellen van fouten werkt autocorrectie met een lijst van vaak fout gespelde woorden, die dan automatisch door het correcte woord vervangen worden. Zowel Word als Writer hebben een standaard-autocorrectielijst (ook vervangtabel genoemd) per taal. Je kunt het gebruik van de vervangtabel in- of uitschakelen, en je kunt er woorden aan toevoegen of uit verwijderen.

Afkortingen

Hoewel autocorrectie in eerste instantie bedoeld is voor het automatisch corrigeren van vaak gemaakte fouten, kun je het systeem ook op een creatieve manier inzetten. In plaats van een verkeerd gespeld woord te vervangen door het goede woord, kun je bijvoorbeeld ook een afkorting vervangen door een of meer voluit geschreven woorden.

Een voorbeeld: op het WK tekstproductie worden heel vaak teksten gebruikt die over de Europese Unie gaan. Je kunt er bijna prat op gaan dat de woorden ‘Europese Unie’ minstens een paar keer in de tekst zullen voorkomen. Welnu, door aan de autocorrectielijst bijvoorbeeld de afkorting ‘eu’ toe te voegen en die afkorting te laten vervangen door ‘Europese Unie’, kun je heel wat voordeel halen. Stel dat in de opgaventekst volgende zin staat:

De Europese Unie moet beleidsmaatregelen als hefboom gebruiken.

Je kunt dit nu overtypen als volgt:

De eu moet beleidsmaatregelen als hefboom gebruiken.

Van zodra je na ‘eu’ op de spatiebalk drukt, zal autocorrectie ‘eu’ automatisch vervangen door ‘Europese Unie’. Je hebt daarmee twee zaken bereikt: je hebt 13 aanslagen cadeau gekregen (want je hebt maar twee toetsen aangeslagen terwijl er 15 aangerekend zullen worden, namelijk 13 tekens + 2 hoofdletters) en je hebt het risico vermeden om in ‘Europese Unie’ een typefout te maken. Rekening houdend met de grote kans dat ‘Europese Unie’ minstens een keer of tien in de tekst voorkomt, is dat een behoorlijke winst!

Uiteraard weet je niet op voorhand welke woorden allemaal zullen voorkomen in de opgaventekst van de volgende typewedstrijd, en het is best mogelijk dat bij de volgende wedstrijd de tekst niet over de Europese Unie gaat, maar je kunt voor jezelf een lijst aanleggen van vaak voorkomende woorden waarvoor het de moeite loont om met een afkorting te werken. Je moet al die afkortingen natuurlijk wel onthouden, én je moet er ook voor waken dat de afkorting die je kiest op zich geen bestaand woord is, dat misschien ook in de tekst zou kunnen voorkomen.

Punten en hoofdletters

Autocorrectie kan nog veel meer. Er zijn heel wat autocorrectie-opties die je naar believen kunt in- of uitschakelen. Een van de mogelijkheden is bijvoorbeeld om iedere zin automatisch met een hoofdletter te laten beginnen. Ook al heb je een kleine letter getypt, autocorrectie zorgt er dan voor dat iedere nieuwe zin een hoofdletter krijgt. Een zin begint per definitie bij het eerste woord van het document, bij het eerste woord van een nieuwe alinea (d.w.z. na een druk op de return-toets), en bij het eerste woord na een vraagteken, een uitroepteken of een punt.

Dat laatste houdt echter een gevaar in. Een punt betekent immers niet noodzakelijk het einde van een zin; een punt kan ook aan het einde van een afkorting staan, waarna de zin gewoon (met een kleine letter) verdergaat. De makers van Word en van Writer zijn zich bewust van dat probleem, en hebben er ook een oplossing voor: naast de eerder genoemde vervangtabel gebruikt autocorrectie nog een tweede lijst: een lijst van afkortingen waarna niet noodzakelijk een hoofdletter volgt. Ook dat kwam al aan bod in een eerder artikel. Als je van deze optie gebruik maakt, moet je goed opletten: wanneer de tekst afkortingen bevat die niet in de lijst staan, dan kan het volgende woord ongewild een hoofdletter krijgen! Vind je de optie handig en wil je ze gebruiken, dan zul je bijna zeker een of meer afkortingen aan de lijst moeten toevoegen.

Tot slog nog deze tip: merk je dat autocorrectie een aanpassing doet die je niet wilt, dan kun je meteen daarna op Ctrl+Z drukken. Daarmee maak je de aanpassing weer ongedaan.

Toetsenbordlay-out

Nóg een manier om méér punten te halen op een typewedstrijd, is deze. Je kunt een eigen toetsenbordlay-out maken, iets wat je trouwens ook moet doen wanneer je bij de meertalige internetwedstrijd Oost-Europese talen wilt typen. Die talen bevatten tekens die niet op je toetsenbord staan, bv. de o en u met Hongaarse umlaut (ő, ű) of de s met cédille in het Turks (ş).

Maar zelfs wanneer je in het Nederlands typt, kun je baat hebben bij een licht aangepaste toetsenbordlay-out. Het Belgische azertyklavier is niet erg efficiënt. Zo heb je telkens de hoofdlettertoets nodig wanneer je een punt wilt typen (in tegenstelling tot het Nederlandse of Amerikaanse qwertyklavier). Als je een eigen lay-out maakt waarbij de punt ook zonder hoofdlettertoets getypt kan worden (bijvoorbeeld met de punt op de plaats van de puntkomma), dan kun je, in combinatie met de optie waarbij iedere zin automatisch met een hoofdletter begint, heel wat aanslagen winnen. Je hebt dan bij een nieuwe zin immers geen hoofdlettertoets meer nodig! Je moet dan wel zorgen dat je de puntkomma op een andere manier kunt typen, maar puntkomma’s komen doorgaans slechts heel zelden voor.